Hanneke: 'Ze had zelf haar luier uitgedaan... en alles onder gesmeerd'
Hanneke Hendrix woont in de buurt Nijmegen met man en kind, en heeft onlangs haar derde roman uitgebracht. Ze schrijft boeken bij De Geus, geeft les aan de kunstacademie en de Schrijversvakschool en maakt hoorspelen voor de radio, maar is niet per se gek op grindbakken.
'En gaat die van jou ook al ouderwets op de grond liggen en spartelen als iets niet zint?'
We staan voor de deur van het kinderdagverblijf, het nichtje van de man en ik. Onze dochters schelen maar een paar weken in leeftijd en spelen veel samen op de groep. Onlangs kwamen we een keer langs op een zonnige zondag. Toen keken de twee peuters elkaar eerst heel lang aan, zo van: wat doe jij hier nou? Zoals vriendin L. vroeger altijd zei als we iemand die we kenden uit een hele andere context in het café tegenkwamen: 'Hé! Ik herkende je helemaal niet met deze kroeg aan!'
Het is altijd fijn om bij het kinderdagverblijf bij te kletsen: we hebben allebei tegelijk een kind gekregen, zijn tegelijk van de stad naar een dorp verhuisd, zijn allebei zzp’er.
Lees ook: Hanneke: 'Ik besef: mijn ouders zijn net als ik, we doen maar wat'
'Ja, die van mij gaat sinds kort inderdaad ook op de grond liggen,' zeg ik.
Hoorde ik mezelf een paar weken geleden nog holistisch met veel valse lucht tegen iemand zeggen dat je als ouder van een dwarse peuter 'gewoon maar per dag één pot met nee’s hebt' en dat je die gewoon 'spaarzaam moet uitdelen' en dat dan alles 'vanzelf wel goed komt'. Eergisteren moest ik de dochter als een dweil over de vloer meetrekken op weg naar boven om haar kleren aan te trekken, om een beetje op een christelijk tijdstip bij het kinderdagverblijf aan te kunnen komen.
'Ik wil niet de kleren aan!' gilde de dochter. 'Ik wil zwemmen!'
Ik weet niet eens waar ze dat zwemmen vandaan haalde, want de laatste keer dat we in een zwembad waren is duizend jaar geleden.
Ook had ze gisteren haar onder- en bovenlip tussen de messen van een schaar zitten. 'Mag ik knippe’?' mompelde ze. Dus, even tegen mezelf: flikker op met die 'pot met nee’s'. Ik praat zoveel onzin op een dag, ik word er gewoon niet goed van.
Ik dacht dat ik de dans ontsprongen was, qua dwarse peuters, maar natuurlijk is dat niet zo.
'Ik vind jouw dochter helemaal niet zo’n op-de-grond-lig-type,' zeg ik. 'Ze is altijd zo relaxed.'
Het nichtje van de man lacht schamper.
'Nou, thuis niet hoor.'
We kletsen wat.
'En dat werken thuis lukt ook niet meer,' zegt ze. 'Vorige week had ik d’r in bed gelegd en was ik aan een klus begonnen. Precies toen alles wat ik had gemaakt in elkaar stortte en alles mislukte, hoorde ik geklets door de babyfoon. Veel te vroeg.'
'Dat is altijd als je een deadline probeert te halen terwijl je kind slaapt,' zeg ik. 'Ze zeggen toch wel eens dat zonnestralen die in bundels door de wolken vallen een soort van Gods glimlach zijn? Nou, een kind dat veel te vroeg wakker wordt als je een deadline probeert te halen is een soort van God die ‘Moehahahahahah!’ naar je roept. Dus.'
'O, maar het wordt nog erger,' zegt ze. 'Ik dacht: als ik nou even wacht, dan valt ze wel weer in slaap.'
'Maar dat gebeurde niet.'
'Nee, dat gebeurde niet. Dus toen ben ik naar boven gegaan en toen bleek dat ze zelf had geprobeerd haar luier uit te doen. Wat was gelukt en daarna heeft ze dus alles onder gesmeerd.'
Lees ook: Hanneke: 'Hij zegt dat zijn dochter last had van d'r... eh... dinges'
Ik ben even stil.
'Oké,' zeg ik na een tijdje. 'Jij wint.'
Het nichtje van de man knikt.
'Dat dacht ik,' zegt ze.
'Maar goed,' zeg ik. 'Goed verhaal.'
'Ja. En nu: aan de slag.'
We stappen in de auto en op de fiets. De volgende keer dat de dochter op de grond ligt te spartelen, zal ik niet meer klagen. Dat beloof ik.
Lees hier meer van Hanneke Hendrix.